Veroordeling Wilders
Het zal geen pretje zijn om als verdachte in een strafzaak meer dan zes jaar op het vonnis in hoger beroep te moeten wachten. Maar met Geert Wilders hoeven we geen medelijden te hebben. Dat het gerechtshof 25 zittingsdagen voor de behandeling nodig had zegt meer over de vertragingstactiek van de verdediging van de PVV-leider dan over de complexiteit van de zaak op zich.
De kern hiervan is immers eenvoudig: in een verkiezingstoespraak in 2014 werkte Wilders toe naar de vraag aan de zaal: ‘Willen jullie meer of minder Marokkanen’. Conform van tevoren aan de aanhang gegeven instructies, scandeerde de zaal: ‘minder, minder, minder’. Waarop Wilders beloofde ‘dit te zullen gaan regelen’.
Wilders heeft hiermee de grenzen van het recht op vrijheid van meningsuiting opgezocht en stuitend overschreden. In Amerika zou hij op grond van ‘free speech’ waarschijnlijk niet zijn vervolgd. Vervolging – en de veroordeling voor groepsbelediging – past wel binnen de Nederlandse wet waarin de vrijheid van meningsuiting niet onbeperkt is, ook niet voor politici.
Het strafbankje vormde voor Wilders vooral een podium. Waar de rechters uiterst behoedzaam moesten opereren om elke schijn van vooringenomenheid te voorkomen, golden geen beperkingen voor de verdachte. Via zijn twitter-megafoon klonken Wilders’ opvattingen over ‘neprechtbanken’ en ‘politiek proces’ luid door in de samenleving.
Liever zou je Wilders zo’n podium niet gunnen. Ondanks vraagtekens over de effectiviteit van vervolging, is het toch goed dat de veroordeling deels is blijven staan.
Mediahuis, Regionale Dagbladen, Commentaar, 5 september 2020
Bedreiging politici
Het filmpje waarin een man een poster van Geert Wilders aan flarden schiet is een nieuw dieptepunt in de reeks toenemende bedreigingen aan het adres van politici. Dit moet stoppen, roept iedereen terecht. Maar niemand weet precies hoe.
De meeste bedreigingen vinden plaats op internet, meestal anoniem. Het is met een paar muisklikken zo gedaan. Met meestal een enorme impact, waarbij de pakkans vrij gering is.
In dit geval echter maakte de afzender zich wel bekend: de man die met een echt pistool een keer of tien op het papieren hoofd van Wilders vuurt, is de Turkse Nederlander Sait Cinar, ex-rijschoolhouder. Dan hoop je dat hij snel van zijn bed wordt gelicht, maar het is onwaarschijnlijk dat hij in Nederland is. Een uitleveringsverzoek aan Turkije, mocht hij zich daar bevinden, lijkt niet kansrijk.
Hoe ziek – dat is de term die Wilders in zijn eerste reactie kort en krachtig gebruikte – moet je zijn om tot zo’n daad te komen? Cinar, al eerder veroordeeld voor opruiing, claimt zot een bijdrage te hebben geleverd aan de vrijheid van meningsuiting, met deze ‘cartoon van Wilders’.
Zijn filmpje is niet eens origineel. Begin dit jaar circuleerde op (a-)sociale media een video van een jongeman die met carbid in een soortgelijke setting in de natuur op een groot portret van een lachende Jesse Klaver schoot.
Ook op straat krijgen volksvertegenwoordigers steeds vaker verwensingen naar hun hoofd geslingerd. In 2019 werden ruim 200 bedreigingen geregistreerd. Politici moeten in vrijheid hun werk kunnen doen, dat geldt nog eens extra voor Wilders die al bijna zestien jaar onvrij moet leven in verband met doodsbedreigingen.
Eerder al waren hulpverleners, zoals politiemensen, verkeersregelaars en ambulancemedewerkers het mikpunt van geweld. Er ligt een wetsvoorstel bij de Kamer dat verbiedt om geweld jegens deze beroepsgroepen nog af te doen met een taakstraf. In plaats daarvan altijd celstraffen, passend voor dit soort delicten. Het is meer een sterk signaal bij gebrek aan beter dan een effectief wapen. Het zou nog triester zijn als door de huidige trend deze wet moet worden uitgebreid tot bedreigde politici.
Mediahuis, Regionale Dagbladen, Commentaar, 10 november 2020
INTERESSANTE LINKS
SCHAKEN
hsghilversum.nl
KRANTEN
gooieneemlander.nl